Alle zesdejaars, behalve de richtingen met + 2 uur wiskunde, volgen twee lesuren per week het vak Seminarie. In de zogenaamde Major, die het grootste gedeelte van het schooljaar in beslag neemt, werken we rond 4 doelen:
- onderzoekend leren en wetenschappelijke methode
- academisch schrijven
- samenwerking en groepsdynamiek
- voorbereiding op hoger onderwijs
Bij de start van het schooljaar maakt elke leerling een persoonlijke keuze uit een aantal voorgestelde onderzoeksvragen gelinkt aan onderzoeksthema’s uit verschillende domeinen. Dit wil zeggen dat de leerlingen in klasdoorbrekende groepen terechtkomen. Dit schooljaar zijn de thema’s:
- in het domein positieve wetenschappen: “Voeding en duurzaamheid”
- in het domein gedragswetenschappen: “Beeld” of “Geheugen”
- in het domein vergelijkende cultuurwetenschappen: “Europese Unie”, “Kolonisatie” of “Oorlog en conflict”
- in het domein algemene menswetenschappen: “Eenzaamheid” of “Trauma”
We delen het traject in volgens het OVUR-model, namelijk Oriënteren – Voorbereiden – Uitvoeren – Reflecteren. In een eerste fase vormen de leerlingen groepjes van 2 (soms 3) personen die rond dezelfde deelvraag zullen werken en verfijnen ze hun onderzoeksvraag. Vervolgens verzamelen ze informatie, waarbij we sterk de nadruk leggen op het gebruik van wetenschappelijke bronnen, en leren ze werken volgens een wetenschappelijke onderzoeksmethode. In het vak Nederlands leerden ze correct citeren, verwijzen en een bibliografie opstellen. Deze principes passen ze toe wanneer ze in een volgende fase samen aan een groepspaper schrijven, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de eindredactie. Er zit in elke paper ook een individueel geschreven gedeelte, want elke leerling voert een eigen klein onderzoek uit, zoals een proefopstelling, een enquête, een interview met een expert, enz. In de laatste fase leren de leerlingen niet alleen schriftelijk rapporteren, maar verdedigen ze hun eindproduct ook mondeling voor een jury.
De leerlingen doorlopen dit proces “begeleid zelfstandig”, want ze worden nog sterk begeleid en bijgestuurd door hun coach. Op regelmatige tijdstippen krijgen ze ook feedback van de andere leerlingen uit hun groep en moeten ze reflecteren op het proces en zichzelf evalueren. En tot slot is er ook een tweede lezer, die met de blik van een buitenstaander hun paper leest en aanbevelingen formuleert. Dankzij deze uitgebreide feedback bereiden we de leerlingen voor op hun hogere studies, waar ze veel zelfstandiger dit proces zullen moeten doorlopen.
We evalueren de leerlingen op twee manieren. Enerzijds worden zij in de loop van het onderzoeksproces geëvalueerd op een aantal vaardigheden:
· Eigenaarschap: planvaardigheid, zelfstandigheid en doelgerichtheid, zorgvuldigheid, doorzetting
· Kritische reflectie: zelfreflectie, leerbereidheid, informatievaardigheid, wetenschappelijke ingesteldheid
· Leerplezier: motivatie, creatief denken
· Verbondenheid: teamgerichtheid, luister- en communicatievaardigheid
Anderzijds worden op het einde van het proces de twee eindproducten geëvalueerd, namelijk de paper en de mondelinge presentatie.
In het laatste trimester, in de Minor, doorlopen de leerlingen in een carrouselsysteem een aantal workshops die gericht zijn op vakoverschrijdende eindtermen. Enkele voorbeelden hiervan zijn EHBO, financiële geletterdheid, mediawijsheid, bezoek aan een rechtbank of wereldwaterdag.